Pleyel piano
Pleyel is een Franse pianobouwer. De naam Pleyel is op dit moment wereldwijd bekend. Het bedrijf is opgericht in 1807 en bestaat inmiddels al meer dan 200 jaar. Het bedrijf ging in 2013 failliet, maar werd in 2017 weer opgezet. Pleyel blijft nou eenmaal een iconisch bedrijf.
Pleyel geschiedenis
Ignaz Pleyel werd geboren op 18 juni 1757 in Ruppersthal in Oostenrijk. Hij was de zoon van een leraar en hij werd al snel opgemerkt vanwege zijn muzikale vaardigheden door graaf Ladislaus Erdöly. Hij was leerling van Joseph Haydn. Ignaz Pleyel reisde vroeger veel en ontmoette hierbij de belangrijkste mensen van die tijd. In 1783 arriveerde Ignaz Pleyel in Straatsburg, waar hij de leiding kreeg over de Prince of Rohan Music School en vervolgens in 1789 werd hij de meester van het orkest van de kathedraal van Straatsburg. Door het vertrek naar Frankrijk verkreeg Ignaz Pleyel het recht van “Bourgeoisie”, waardoor hij een Franse staatsburger kon worden en hij kon dan zijn naam veranderen in Ignace. Pleyel had een zeer goede reputatie en hij werd hiervoor bekroond. In 1792 speelde hij een reeks concerten in London samen met zijn leermeester Joseph Haydn. Beide waren op hun hoogtepunt in die tijd.
Terwijl de Franse Revolutie in volle gang was, werden de beste Franse kunstenaars gevraagd om dit nieuwe tijdperk van vrijheid, gelijkheid en broederschap te vieren. Zo componeerde Ignace Pleyel de Hymn to Freedom in 1791 en The Revolution van 10 augustus in 1793. En terwijl de revolutionaire componisten werden aangesteld als docenten aan het nieuwe conservatorium, vestigde Ignace zich liever in de buurt van de Chaussée d’Antin in Parijs samen met zijn familie, waar hij een muziekuitgeverij oprichtte. Dit gebeurde in 1797 in Parijs. Uiteraard begon hij met het publiceren van zijn eigen werken, maar ook die van Haydn, Mozart, Beethoven en Boccherini.
Pleyel zat boordevol met ideeën en het duurde niet lang voordat hij de paperback-partituur uitvond. Zijn kosteneffectieve collectie in paperback-formaat werd de “Music Library” genoemd. Veranderingen in de muziekwereld dwongen Ignace Pleyel om zijn speelcarrière op de schop te nemen om zich aan zijn uitgeverij te wijden, maar al snel breidde hij zijn activiteiten uit en startte hij met de verkoop van verschillende instrumenten waaronder harpen, gitaren en piano’s.
Later begon Pleyel met het bouwen van zijn eigen piano’s. Hij werkte hiervoor samen met Charles Lemme, die een werkplaats had in Parijs. Deze samenwerking duurde slechts drie jaar, voordat Pleyel in 1807 zijn eigen atelier oprichtte. In 1809 gaf hij zijn uitgeverij op om zich volledig te focussen op zijn pianofabriek. Jammer genoeg voor Ignace Pleyel was er een crisis en worstelde hij om zijn instrumenten te verkopen. Zonder financiële hulp van zijn muzikantenvrienden, zoals Klakbrenner, Rossini en Mehul zou Pleyel-piano’s een extreem kort bestaan hebben gehad. In 1824 voegde Pleyel zijn zoon zich bij hem om al zijn verkoopactiviteiten over te nemen. Ignace verliet het muzikale leven geleidelijk en trok zich uiteindelijk terug in zijn huis in Somereau in de buurt van Parijs.
Camille Pleyel geboren in 1788 in Staatsburg, studeerde eerst bij zijn vader voordat hij les kreeg van virtuoos Jan Ladislav Dussek. Camille is een getalenteerde muzikant en concertartiest. Hij maakte talloze reizen door Europa en viel vooral op aan het hof van de koning van Engeland. Camille was minder productief dan zijn vader in termen van compositie, Camille was niettemin een betere muzikant. Bovendien zei zijn vriend Frédéric Chopin over hem: “Vandaag de dag is er maar één die Mozart kan spelen, en dat is (Camille) Peyel, en als hij een vierhandige sonate met mij wil spelen, neem ik een lesje.”
In 1824 met een leeftijd van 35 jaar voegde Camille zich bij het bedrijf van zijn vader. Camille had geprofiteerd van zijn vele reizen om pianofabrikanten te bezoeken, zoals Broadwood en hij werd geïnspireerd om zijn eigen piano’s te verbeteren. De komst van Camille zorgde dan ook voor een grondige reorganisatie van het bedrijf. Dit wierp al snel zijn vruchten af. Vanaf 1825 zorgde zijn onderzoek en innovatief werk ervoor dat het bedrijf kon uitbreiden. Camille had nog een andere belangrijke troef: zijn connecties en vriendschappelijke relaties met de grote muzikanten van die tijd. Kalkbrenner, die zijn vader al had geholpen, werd zijn partner in 1824, terwijl andere artiesten zoals Cramer, Moscheles of Chopin het merk wereldwijd promootten. Zo groeide het bedrijf al snel na zijn komst en kreeg het bedrijf internationaal een goede reputatie. Door de goede samenwerking met vele artiesten werden de piano’s van Pleyel als klassiekers gezien. In 1825 diende vader en zoon Pleyel een patent in voor de vervaardiging van “unichord-piano’s”.
In 1827 presenteerden ze hun piano’s op de nationale tentoonstelling van Parijs en kregen ze een gouden medaille. Daarna werden ze de officiële pianofabrikanten van Louis Philippe, hertog van Orleans en toekomstige koning van de Fransen. Er kwamen als snel nieuwe innovaties. Ze maakten een klankbordbeugelbevestiging en ze kregen hier patent op in 1828. Het verbeterde het geluid aanzienlijk.
Op 14 april 1829 begon de gezondheid van Ignace Pleyel achteruit te gaan. Het vader en zoonteam van Pleyel regelde opvolgingskwesties en richtte samen met hun trouwe vriend en beroemde pianist Friedrich Kalkbrenner “Ignace Pleyel and Company”, dat piano’s produceerde, verkocht en verhuurde. Er werd ook een tweede onderdeel opgericht dat zich uitsluitend op het uitgeven van muziek focuste. Vanaf toen was Kalkbrenner financieel betrokken bij alle operaties die door de Pleyel Company werden uitgevoerd tot aan zijn dood in 1849. In de tijd dat Kalkbrenner betrokken was werd er een stuk grond gekocht aan de Rue Cadet en de Rue Rochechouart.
In de eerste helft van de 19e eeuw was het Parijse muziekleven in volle gang. Op 1 januari 1830 organiseerde Camille Pleyel het eerste openbare concert dat op een Pleyel-piano werd gespeeld, waarmee hij inluidde wat een gewoonte zou worden: optreden in openbare concerten op de piano’s van het bedrijf.
In 1830 waren er geen concertzalen, maar werden er panden voor een concert bij elkaar geraapt. Al snel kregen deze zalen de benaming ‘salons’. Op 1 januari 1830 huldigde Camille zijn salons die gelegen waren aan de Rue Cadet 9. Zijn salons zouden het centrum zijn van het Parijse muziekleven worden, waar veel muzikanten voor het eerst te horen zouden zijn. Camille opende zijn deuren voor buitenlandse kunstenaars die Parijs bezochten: Cramer, Steibelt, Moscheles, Hummel en John Field. De salons van Rue Cadet waren een voorbode van wat later het eerste auditorium ter wereld zou worden dat gewijd was aan muziek. In 1927 opende Pleyel de Salle Pleyel. Dit werd een tempel van klassieke muziek en jazz en het ontving jarenlang de grootste artiesten ter wereld.
Het jaar 1831 markeerde een keerpunt in het leven van Camille. Op 17 november overleed zijn vader, Ignace Pleyel, met achterlating van het werk van een grote componist. Ignace ligt begraven op de begraafplaats Père Lachaise in Parijs. Kort voor de dood van zijn vader trouwde Camille met Marie Mock. Zij was eerder verloofd met Berlioz, hij was beroemd in heel Europa en was een zeer ervaren virtuoos.
Camille wou zich altijd onderscheiden van de concurrenten. Hij organiseerde op 26 februari 1832 in de salons van Rue Cader in Parijs het eerste concert van Frederic Chopin. Hij ontmoette Frederic in de herfst van 1831 in de Pleyel salons. Chopin was groot fan van de piano’s van Pleyel. Een paar maanden voordat hij overleed gaf Frederic nog een concert in de Pleyel salon.
In 1838 bracht Pleyel een babyvleugel op de markt waarvan de klank vergelijkbaar was met de grotere modellen. In 1839 maakt hij een vierkante studiepiano met twee sets snaren en zes octaven met een uitstekende kwaliteit tegen een zeer betaalbare prijs. Hij had in die tijd veel concurrentie van het bedrijf Erard en om die reden lanceerde hij kleine buffetpiano’s, de beroemde pianino’s. in 1855 hadden de werkplaatsen 350 werknemers in dienst en produceerden ze 1.400 piano’s per jaar.
Van 1830 tot 1835 was Camille op zoek naar uitbreiding van zijn pianoproductie. Om dit te doen, probeerde hij nieuwe klanten te winnen door de internationale markt uit te proberen, dat werd toen gedomineerd door de Engelsen. Snel wierpen zijn inspanningen vruchten af. Hij werd internationaal bekend. In deze tijd kreeg Pleyel ook meerde prijzen voor zijn prestaties. Op 4 mei in 1855 overleed Camille.
In 1855 werd Auguste Wolff eigenaar van Pleyel. Hij kwam ook uit een familie van muzikanten en hij was geboren in 1821 in Parijs. Hij was een getalenteerde componist en een uitstekende muzikant. In 1839 ontving hij de eerste prijs aan het conservatorium in Parijs. Hij was zeer goed in ondernemen, waardoor hij het werk van Pleyel kon uitbreiden. Hij werd een uitzonderlijke pianomaker en droeg enorm bij aan de ontwikkelingen van het bedrijf. Wolff was streng, noch humanist en visionair.
Er werd in 1865 een grote nieuwe fabriek gebouwd waar alle werkzaamheden naar toe verhuisde. Er werden stoommachines gebruikt, er waren grote opslagruimtes en er was veel apparatuur. De nieuwe fabriek beschikte zelfs over een onderzoekslab. Door de vooruitgang in de industriële technologie werd er in 1866 een piek behaald. Er waren maar liefst 3.000 piano’s die de fabriek verlieten. In 1862 kreeg Pleyel een medaille op de London World Exhibition.
Na de verdwijning van Auguste Wolff nam Gustave Lyon de leiding over de Pleyel Company. Lyon was geboren in 1857 en was een alumnus van de school voor Polytechniek. Hij was ook een ervaren muzikant. Hij verbeterde de kwaliteit van de piano’s door zich te verdiepen in de geheimen van het akoestische instrument. Een van zijn eerste innovaties was het maken van een roestvrijstalen metalen frame voor piano's - het beroemde "Pleyel-staal", een specifiek minder gecarboniseerd metaal dat uit één stuk is gegoten en niet gemonteerd. Zijn uitvindingen leverde hem een ereprijs op, op de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs. Aan het begin van de nieuwe eeuw was het Lyon die pianisten ertoe bracht de beroemde Pleyel klank over te nemen. Pleyel belichaamde “de Franse klank”. Pleyel-piano's hadden lichtheid, rondheid, een krachtige bas en een verbazingwekkende sprankelende hoge tonen, waardoor ze een echte harmonie kregen. Het hoogtepunt van het bedrijf was in de jaren 1925-1930 toen Lyon de beroemde buffetpiano “model P” en de beroemde babyvleugel “model F” op de markt bracht.
De crisis in 1929 zorgde ervoor dat Pleyel een faillissementsaanvraag deed in 1933 voor de piano’s en de zaal werd in 1934 overgenomen door bankier Crédit Lyonnais. In 1998 kocht Hubert Martigny de zaal over en in 2000 kocht hij het merk piano’s van Italiaanse investeerders. Hubert kocht ook de merken Erard, Rameau en Gaveau. Door de hoge concurrentie vanuit Azië werd de fabriek van Pleyel gesloten in 2007 en verhuisde ze naar Saint-Denis. Vanwege de grote concurrentie produceerde Pleyel alleen uitzonderlijke instrumenten tussen de €42.000 en €200.000. Er werden per jaar maar 20 tot 25 piano’s per jaar geproduceerd.
Helaas eindigde Pleyel met een sluiting in 2013 van de productiewerkplaats in Saint Denis. In 2017 besloten Gérard Garnier en zijn zoon Benjamin om het bedrijf te heropenen. Ondanks de pijnhoop is het merk iconisch gebleven. Na tientallen jaren van stilstaan markeert de wedergeboorte van Pleyel de terugkeer van Franse elegantie in de pianowereld.
Connectie met Mozart
Mozart: “Wat een genot voor muziek”. Tijdens de laatste 15 jaar van de 18e eeuw was Ignace pleyel de populairste en meest gespeelde muzikant. Zijn talent werd zeer gewaardeerd door zijn collega’s, waarvan Mozart er een was.